Geschiedenis mineralen
Mineralen zijn voor de mens altijd van grote betekenis geweest. In het vroeg-stenen Tijdperk maakte hij al werktuigen van vuursteen en obsidiaan .
Hij zag t deze gesteenten scherpe kanten hadden,
Hij leerde ook andere mineralen en gesteenten slijpen. Circa 10.000 jaar geleden leerde hij koperen werktuigen maken en 5000 jaar later kon hij uit koper en tin brons maken. De uitvinding van brons, een harder metaal dan koper, kenmerkte het einde van het Stenen Tijdperk. Nog belangrijker was ± 3300 jaar geleden de uit vinding van de ijzerbewerking. IJzer en taai metaal, komt meer voor dan koper en tin; met het IJzeren Tijdperk breekt de moderne tijd aan.
De mens had niet alleen belangstelling
voor mineralen en gesteenten gebruikt in de technologie, hij werd ook geboeid door de schoonheid der mineralen.
Goud diende al in het Stenen Tijdperk als sieraad, zilver kwam in het Bronzen tijdperk in gebruik. De oude Grieken gebruikten reeds vele mineralen. De huidige namen van sommige mineralen komen uit het Grieks. Zo komt de na am nefriet (groensteen), vreemd genoeg, van het Griekse woord nephros, dat nier betekent.
De Grieken gaven deze naam,
omdat ze geloofden, dat de drager van een nefrieten amulet gevrijwaard was voor nierziekten.
De Grieken dachten ook dat amethist dronkenschap voorkwam, vandaar bijgeloof speelde een grote rol daarom veronderstelde men dat bergkristal, een soort kwarts, tandpijn en interne bloeding voorkwam.
In de middeleeuwen werd veel bijgeloof
omtrent mineralen verbreid door alchemisten, die geleerden en tovenaars tegelijk waren. Zo geloofde een alchemist in de 13e eeuw dat, als je een opaal gewikkeld in een laurierblad bij je droeg, je onzichtbaar werd. Dit bijgeloof is nog niet geheel verdwenen. Sommigen denken nog dat ze geluk hebben, als ze hun geboortesteen dragen.
Ten slotte over de geschiedenis van mineralen
De moderne geologie echter geeft ons inzicht inde rijke kennis van mineralen en gesteenten; het verzamelen hiervan is een populaire hobby geworden.